Assumptionisten (AA)

Congregatio Augustinianorum ab Assumptione
Congregatie van de Priesters van O. L. Vrouw Hemelvaart

Begin jaren ’60 van de vorige eeuw werd aan de westkant van ’s-Hertogenbosch een groot uitbreidingsplan ontwikkeld: de Kruiskamp. In de overwegend katholieke stad werd in het bestemmingsplan ruimte gegeven aan kerkelijke activiteiten. De bisschop van ’s-Hertogenbosch, Mgr. W. Bekkers, verzocht het bestuur van de Congregatie van de paters Assumptionisten de zielzorg in deze wijk op zich te nemen.

Assumptionisten

In 1845 stichtte burggraaf Emmanuel d’Alzon de congregatie van de Assumptionisten. Hij was priester en directeur van het College L’ Assomption in het Franse Nîmes. Samen met enkele priestermedewerkers volgde hij een noviciaatsperiode en legde daarna de kloostergeloften af. In 1850 was daarmee de congregatie canoniek een feit. De constitutie was gebaseerd op de regel van St. Augustinus. In de regel van de Assumptionisten werd geschreven: ‘Trouw aan de wil van pater D’Alzon staan onze communiteiten ten dienste van de waarheid en de eenheid en de Liefde. Zo verkondigen zij het koninkrijk.’
De paters kenden een noviciaat van een jaar. Daarna werden de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid afgelegd. Na een periode van 3 jaar volgde de eeuwige professie. Wie priester wilde en kon worden, werd geschoold in hogere studies. Voor wie deze opleiding te zwaar was, kon vanaf 16 jaar tot broeder opgeleid worden.
Sinds 1857 zijn de Assumptionisten een congregatie van pauselijk recht. Aan het hoofd staat een generaal-overste, die in Rome zetelt.
D’Alzon zocht vooral jongens uit arme milieus, die hij kansen wilde geven om priester te worden. Hij stichtte een alumnaat (kleinseminarie) in Notre Dame des Châteaux in de Savoie. Vanwege de Franse antiklerikale wetgeving van minister E. Combes week het noviciaat van de paters vanuit Livry (Noord-Parijs) met 20 novicen uit naar Gemert in Nederland en vandaar naar Leuven in België. In de periode 1914/1915 was er contact met mevrouw Mahie, eigenaresse van kasteel Stapelen in Boxtel. Zij bood het kasteel te koop aan. In 1915 kochten de Assumptionisten het kasteel. De bisschop, Mgr. W. van de Ven, gaf toestemming voor de komst naar Boxtel.
Tussen 1927 en 1930 werd naast Stapelen een gebouw opgericht waar de studenten opgeleid werden: de Apostolische School St. Theresia. Het studieprogramma was gelijk aan dat van het diocesaan seminarie. Gezonde, intelligente jongens tussen 12 en 14 jaar uit goed katholieke gezinnen kwamen in aanmerking. Van de 436 studenten die verder gingen met de studie werden er 314 priester gewijd; 107 volgden de opleiding tot broeder.
In Nederland zetten de Assumptionisten zich op velerlei terrein in. Ze werkten in de zielzorg in parochies, in het leger, voor onkerkelijken en in het industriepastoraat. Ze begeleidden bedevaarten naar het H. Land en naar Maria-oorden. In Nijmegen stichtten ze het Instituut voor Oosters Christendom en de paters doceerden aan verschillende opleidingen. Ook in gebieden elders in de wereld waren de Assumptionisten actief. Dit alles onder het motto: ‘Adveniat Regnum Tuum’ (Uw Rijk Kome).

De Assumptionisten in ’s-Hertogenbosch

Begin jaren ’60 werd door de gemeente ’s-Hertogenbosch een nieuwbouwplan ontwikkeld voor het stadsdeel West. In 1963 werd het plan Kruiskamp door de gemeenteraad goedgekeurd en vastgesteld. Deze wijk moest een deel van de woningnood opheffen: 3000 woningen waren voorzien. De gronden werden opgespoten met zand uit het Engelermeer. Wonen, werken en voorzieningen zoals winkels en een wijkcentrum werden op vaste punten gepland. Het moest een zelfstandig functionerende wijk worden, los van de binnenstad. Veel groen moest de wijk verlevendigen.
Aan kerkelijke activiteit was ook gedacht. Het bisdom Den Bosch had in de wederopbouwperiode na Wereldoorlog II vooral geïnvesteerd in grote nieuwbouwkerken. De Assumptionisten stichtten in 1956 in Nijmegen bijvoorbeeld een nieuwe parochie met een kerk van 1000 plaatsen. De bisschop, Mgr. W. Bekkers, stelde een commissie in om te onderzoeken of kleinschalige projecten in de toekomst mogelijk waren. De Kruiskamp achtte men geschikt om een nieuwe opzet in gang te zetten: één parochie met een grote kerk en 5 of 6 wijkkerkjes elk met een eigen pastor. Niet de massale bijeenkomsten maar de meer persoonlijk gekleurde geloofsbeleving was primair. De pastor stond dicht bij de mensen. Het idee van samen-kerk-zijn kreeg zo vorm.
De paters Assumptionisten werden door de bisschop benaderd om het pastoraat in de nieuwe parochie op zich te nemen. In 1964 werd pater Leonard in ’t Zand benoemd als bouwpastoor in de Kruiskamp. De pastors die hier gingen werken zouden samenwonen en samen de verantwoordelijkheid dragen in de geest van de congregatie. Het eerste woonadres was een huis in de Abel Tasmanstraat 44. (Een deel van de wijk Schutskamp maakte gedurende een periode deel uit van de nieuwe parochie.) Op 25 februari 1965 werd de stichtingsacte van de parochie Maria Geboorte ondertekend door Mgr. W. Bekkers en de provinciaal van de Assumptionisten pater M. van den Bogaard. De tweede mei 1965 werd de officiële oprichtingsdatum. De eerste diensten werden gevierd in een klas van de tijdelijke kleuterschool aan de Kooikersweg. Pater in ’t Zand kreeg in 1966 hulp van pater Reginald Groener.
Volgens afspraak met de gemeente werd begonnen met 2 noodkerkjes: de ‘zwarte kerk’ aan de Brussellaan en de ‘bruine’ aan de Rijzertlaan. Ze werden tijdens de Kerstviering van 1966 in gebruik genomen. Aanvankelijk stelde de gemeente als voorwaarde dat de 2 kerkjes tevens als sportzaal of kleuteropvang gebruikt moesten worden. Een eis die overigens later ingetrokken werd.
Ondanks de verbondenheid die de paters met de parochianen voelden, verliep de beginperiode moeizaam. De wijk was namelijk een grote bouwput en het veelvuldig en stroeve overleg met bisdom en gemeente vergden veel energie en tijd.
Al spoedig werd de vraag gesteld of het experiment pastoraal en financieel haalbaar was: het kerkbezoek liep namelijk sterk terug. Het onderzoeksbureau KASKI onderzocht de ontwikkeling van de wijk en keek naar het aantal praktiserende gelovigen. Het parochieplan moest worden bijgesteld. Drie (of hoogstens vier) kerken met vier pastores zou voldoende zijn. In elke kerk was plaats voor 400 personen. De paters verhuisden (voorlopig) naar een flat in de Kruiskamp. Pater Joop van der Made kwam het team versterken. Bepaalde activiteiten, zoals bejaardenzorg en jeugdwerk werden gecombineerd en er kwam een roulatiesysteem voor de liturgie.
In 1968 werd pater Thomas de Leeuw aangesteld als teamleider. Hij had het vooral druk met de contacten met gemeente en bisdom. De bouw van de ‘stenen’ kerk aan de Evertsenstraat werd voorbereid. Architect Elemans uit Oss tekende voor het ontwerp: een eenvoudige ruimte zonder toren. De kerk was vooral bedoeld voor grotere plechtigheden. De groep paters betrok 2 rijtjeswoningen aan de Commissaris Bosch van Drakensteinlaan als pastorie. (Het plan om in de nabijheid van de Helftheuvel een kerk en een klooster te stichten, was bij dezen van de baan.)
Bij de inwijding van de stenen kerk op 26 september 1970 telde men in de parochie Maria Geboorte 10.000 parochianen, waarvan ongeveer 2300 praktiserend. 611 gezinnen deden mee met de gezinsbijdrage. Onder meer voor de catechese op de 3 scholen met zo’n 1800 leerlingen werd de jonge pater Michiel Zeinstra aangetrokken.
Vanuit het bisdom werd inmiddels aangedrongen om een fusie voor Groot-West op gang te brengen.
De besturen wisten deze eis voorlopig af te zwakken door te wijzen op het nog lopende kerk-experiment in de Kruiskamp. Op de vergadering van 27 februari 1970 werd wel besloten tot samenwerking, tot zorg voor beide kerkgebouwen en tot uitwisseling van de financiële gegevens.

Het concept van de nieuwe parochie-organisatie in de Kruiskamp begon door verschillende oorzaken te wankelen. Ten eerste wilde de gemeente dat de noodkerken verdwenen. Met name op de plaats van de zwarte kerk was een groenstrook gepland. De gemeente wilde niet voor de kosten opdraaien en de schuldenlast in de parochie was al groot. Uiteindelijk kwam men met gemeente en bisdom tot het besluit dat de noodkerken afgebroken werden. Daarbij kwam dat de gemeente geen gronden meer reserveerde voor kleine gebedsruimten.
Voorts was er een, algemeen, probleem met het secularisatieproces in de kerk. Het aantal praktiserende katholieken verminderde sterk. De betrokkenheid van parochianen nam af.
Een andere reden was de personele bezetting van de parochie. De congregatie kon niet meer voldoen aan de vraag om pastores te vervangen. Met het bestuur van de congregatie werd gezocht naar oplossingen voor de toekomst. Samenwerking met de paters Maristen van de buurparochie, op het terrein van schoolcatechese, lag voor de hand. Bovendien ging door verschillende oorzaken het pastoresteam terug van 5 paters naar 1 persoon. De teamleider vertrok naar Rome, 2 paters gingen met pensioen en pater Zeinstra ging werken in de missie in Congo. In 1980 gaf de toenmalige teamleider bovendien te kennen dat hij wilde uittreden.
Uiteraard brachten deze zaken de parochie in grote problemen. Van het oorspronkelijke plan restte niet veel meer. Het concept van samen-kerk-zijn gaf echter nog steeds veel inspiratie. Pater Jac. Berk nam de leiding van de parochie op zich. Hij werd geassisteerd door 2 vrouwelijke religieuzen en gedurende een nog korte periode door pater Groener. Bij de viering van het 25-jarig bestaan van de parochie sprak pastor Berk: ‘Verder gaan, ook met mensen die node de oude vormen missen. Respect voor ieders mening, ook voor hen die langzamer voorttrekken. Dus doorgaan. Maar nog intensiever’.
Met hulp van een pastoraal werker, een hardwerkend parochiebestuur en een groep geëngageerde leken lukte het de parochie draaiend te houden. De ‘Bossche’ paters besloten om een communiteit te vormen met een groepje Assumptionisten, die in Vught een parochie bedienden. Op pastoraal gebied werd de samenwerking met de buurparochie geïntensiveerd. Vanuit de Maria Geboorteparochie was de lekeninzet al ver gevorderd. In verschillende werkgroepen die zich met de viering van de sacramenten bezighield, waren ze in beide parochies actief.
In 1993 nam pater Jac. Berk afscheid van de parochie. Hij bleef nog wel beschikbaar voor de weekendvieringen. Een diaken en een pastoraal werker zetten het dagelijks werk voort. Als zelfstandige parochie viel het doek in 1999. Er vond een fusie plaats met de Emmausparochie, zodat de 3 parochies in stadsdeel West een administratieve eenheid vormden. Het opknappen van de stenen kerk bleek financieel niet haalbaar. Gekozen werd voor de Annakerk aan de Boschmeersingel als centraal gebouw voor de nieuwe parochie. De staat van onderhoud van de Annakerk was beter en er was meer ruimte voor uitbreiding.
Op 19 december 1999 ging pater Berk voor in de laatste H. Mis in de stenen kerk van Maria Geboorte. Het thema van de viering was: ‘Jullie zijn de mensen op wie ik mijn kerk wil bouwen’. (Mt 16, 19) Op 1 januari 2000 werd de kerk aan de eredienst onttrokken.
Vanaf 1 januari 2015 is de Emmausparochie opgegaan in de grote stadsparochie H. Maria.
(De stenen kerk aan de Evertsenstraat werd in 2000 verkocht aan de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Na een verbouwing hield men op 22 april 2001 de eerste dienst in deze kerk.)

Slot

De paters Assumptionisten namen in de jaren ’60 met enthousiasme het pastoraat op zich in de nieuwe parochie Maria Geboorte in de Kruiskamp. Hoewel de plannen er wel waren, werd er geen klooster gesticht. Ze woonden in deze nieuwe wijk, zoals de meeste van hun parochianen, in gewone woningen.
Door een forse ontkerkelijking en door ontwikkelingen binnen de congregatie kon men het werk in de Maria Geboorteparochie niet voltooien. ‘Overleven’ in een groter verband bleek de enige optie.
Op het verbouwde en aangepaste kasteel Stapelen in Boxtel verblijft nu nog een kleine communiteit Assumptionisten. Een aantal paters wordt verzorgd in een verpleeghuis en op verschillende plaatsen wonen paters alleen. Telde de Nederlandse provincie in 2009 nog 69 leden, in 2016 zijn er nog 28 Assumptionisten. De Vlaamse, Waalse en Nederlandse regio’s vormen nu met de Franse regio de Europese provincie van de Assumptionisten.

Bronnen:


Geert Donkers, mei 2016